Titus Flavius Petro

Titus Flavius Petro, de grootvader van vespasianus was dus goed bevriend met Jos Ghysen. De twee hebben samen gevochten voor Pompey in Pharsalus (Griekenland). Na de oorlog werkte Titus voor de belastingen, Jos echter nam zijn oude taak als Journalist terug op en ging opnieuw cursiefjes bijtelen in Rome.

Het was pas jaren later toen Vespasianus hulp nodig had bij de constructie van het colloseum dat Jos zijn oude vriend Titus terug zag.

Vespasianus wou het colloseum in feite twee keer zo groot maken als het uiteindelijk was. Jos Ghysen herrinnerde Vespasianus er echter aan dat toen hij werkte als lokale pers attaché tijdens de bouw van de piramides dat de klans klein zo zijn dat Vespasianus het gebouw ooit afgewerkt zou zien in zijn leven.

Het mocht echter niet zijn. In 78 BC stierf Vespa aan explosieve Diarhee. zijn laatste woorden waren "Væ, puto deus fio" wat zoveel betekent als "Verdorie, ik denk dat ik een God aan het worden ben". Dit is echter een misverstand. Wat hij eigenlijk zei was "Verdorie, Ik denk dat Jos een God is" en gelijk had hij natuurlijk.

Uit dank voor de raad die Jos aan Vespasianus gaf had die man besloten een munt te laten drukken met daarop Jos Ghysen. Ik wens bij deze Frederik Duyck te bedanken die voor ons deze afbeelding heeft kunnen bemachtigen.